Het zijn onzekere tijden voor iedereen, momenteel. Ondanks de corona pandemie zit de grond-, weg- en waterbouw gelukkig niet stil. Of moeten we zeggen: ‘staat niet stil’? Want naast het feit dat de innovatie die onze sector zo kenmerkt onverminderd plaatsvindt, is er ook veel te doen. Dat werk is niet uit de lucht komen vallen, een groot deel daarvan hebben we als sector te danken aan het meedenken en vooral ook vooruitdenken van onze overheid.
GWW Magazine viel de eer ten deel om Cora van Nieuwenhuizen, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, te mogen interviewen over de betrokkenheid van de overheid bij de vaderlandse infrasector, met thema’s als de huidige crisis, de rol van Nederland als Europese doorvoerhaven, digitalisering binnen de infra en duurzaamheid.
De infrasector in crisistijd
In eerdere edities verschenen artikelen waarin vanuit de hele GWW-sector dankbaar werd gereageerd op alle projecten die naar voren zijn getrokken door de overheid, met dien verstande dat er ook zorgen werden geuit. Zorgen over de orderportefeuille als deze pandemie officieel voorbij is. Is dan al het kruit verschoten? Niet alleen zijn er onderhouds- en vervangingsprojecten naar voren gehaald, de uitvoering ervan verliep sneller dan normaal, dankzij minder verkeer op ’s lands wegen. Op welke manier zorgt de overheid voor continuïteit? Minister van Nieuwenhuizen: “Het naar voren halen van projecten is natuurlijk niet begonnen vanwege de corona pandemie. De sector dreigde eerder al in de problemen te komen door de stikstof en PFAS-problematiek. Om toen een crisis in de sector te voorkomen door het opschuiven van nieuwbouwprojecten, hebben we met man en macht gewerkt aan het naar voren halen van onderhouds- en vervangingsprojecten. Daarvoor is er uitvoerig overleg geweest met de bouwsector. Toen was daar de corona pandemie met alle gevolgen van dien. Het aan het werk houden van de sector werd toen nog belangrijker. We zijn toen met alle brancheorganisaties om tafel gegaan om een taskforce te vormen. De conclusie luidde: we kunnen doorwerken met inachtneming van de corona maatregelen. We kunnen op anderhalve meter afstand werken, we kunnen veilig werken door op elkaar te letten. Zo hebben we binnen de taskforce de juiste methodiek bepaald die nodig was om onder de veranderde omstandigheden werk te kunnen verrichten.”
Maar liefst 1,9 miljard euro voor versneld onderhouden en vervangen
Na de tweede wereldoorlog is veel infrastructuur opnieuw aangelegd binnen hetzelfde tijdsbestek. “De projecten van destijds komen allemaal in aanmerking voor onderhoud en vervanging. In totaal heeft de overheid daar 1,9 miljard euro voor uitgetrokken, waarvan we nu 1,1 miljard versneld op de markt brengen. Dat komt bovenop de 265 miljoen euro die we al hadden uitgetrokken hiervoor”, aldus de minister. Voorbeelden die zij daarbij noemt zijn onder andere het groot onderhoud aan de A50 en de N18, grote baggerwerkzaamheden en het vervangen van klassieke verlichting door ledverlichting. “Voor het vervangen van de verlichting is een budget uitgetrokken van 44 miljoen euro”, licht zij toe. “Verder kun je denken aan projecten als het vervangen van meerpalen en het vervangen van geleiderails. Van sommige projecten zou je kunnen zeggen dat deze nog best hadden kunnen wachten, maar we hebben besloten om het toch maar te doen, omdat het goed kan buiten de stikstof en PFAS-problematiek. Er hangt om dit soort projecten veel werk heen, ze zijn multidisciplinair.”
Als overheid het goede voorbeeld geven
“De infrasector in Nederland is innovatief, dat ondersteunen we als Rijksoverheid absoluut”, vervolgt Minister van Nieuwenhuizen. “Door onze ondersteuning te bieden aan innovatie loont het voor de markt om daarin te investeren. We geven daarom graag het goede voorbeeld. Denk bijvoorbeeld aan het thema elektrificatie. Zo trekken we subsidie uit voor het groener maken van rijdende en varende voertuigen. We werken graag mee aan de verduurzaming van asfalt, ook op dat gebied zien we mooie innovaties plaatsvinden. De ‘demonstratietuin’ in de A73 is een leuk voorbeeld, daar kijken we naar levensduurverlenging, geluidsreductie, verminderde rolweerstand en betere recycling van asfalt. Als je kijkt naar DBFM-contracten, dan snap je dat nú aanpassen later veel voordeel zal opleveren.”
Nieuwbouwprojecten
We vragen de minister of er bekend is wanneer de nieuwbouwprojecten weer in beeld komen. De minister antwoordt: “Toen ik begon hadden we het probleem van onderuitputting. Meer geld dan projecten… Dat zijn we gaan bijsturen door ook echt projecten naar voren te trekken. De nieuwe aanleg projecten die vertraagd zijn door de stikstof en PFAS-situatie komen na deze fase van versnelde onderhouds- en vervangingsprojecten weer aan bod. Wat we geleerd hebben van de vorige crisis, is dat de BBL-trajecten (beroepsbegeleidende leerwegtrajecten) opgedroogd waren. Er kwam niet genoeg jonge aanwas binnen in de sector, terwijl de projecten toch aantrokken. Dan zit je met een tekort aan werkkrachten. Daar ligt voor de sector een belangrijk focuspunt, wil men straks op volle oorlogssterkte aan het werk kunnen.”
Minister van Nieuwenhuizen licht vervolgens toe dat de Rijksoverheid niet de hele markt is en er vanuit het Rijk weliswaar werk naar voren gehaald is, maar op provinciaal en gemeentelijk niveau er minder geanticipeerd is. “Om daar een steentje bij te dragen hebben we over een periode van 10 jaar een bedrag van 500 miljoen euro extra uitgetrokken voor de verkeersveiligheid. Het is de bedoeling dat lokale projecten op basis van cofinanciering met de provincie tot stand komen. Daar is veel op ingeschreven, zoveel zelfs dat we de voor 2020/2021 uitgetrokken 100 miljoen euro hebben verhoogd naar 200 miljoen. In november wordt bekend gemaakt welke projecten gehonoreerd worden. Pure winst voor de verkeersveiligheid en de regionale GWW-sector. Veel kleine projecten maken samen een groot werk!”
Nederland als belangrijke doorvoerhaven
Als het gaat om Nederland als belangrijke doorvoerhaven van goederen, dan wordt door de overheid de ‘corridorgedachte’ gehanteerd. Minister van Nieuwenhuizen legt uit: “Wij faciliteren graag de route naar België, Frankrijk en Duitsland. Daarover is veel contact, binnen ons land en met de betreffende landen. We hebben een goede weginfrastructuur, we hebben truckparkings. We zetten in op onze vaar- en spoorwegen. Alles wordt in het werk gesteld om meer te kunnen afhandelen. Frans Timmermans maakt zich sterk voor de ‘green deal’, er is veel overleg over wat we samen kunnen doen en hoe we kunnen verduurzamen. Er is een subsidiestroom vanuit de EU, onder de naam ‘Connecting Europe’. Het bevorderen van walstroomvoorzieningen vloeit onder andere daaruit voort. Er wordt groen licht gegeven voor vrachtvervoer, zeker in deze coronatijd is dat enorm belangrijk. Als Europese transportministers trekken we onderling samen goed op in dit verhaal.”
Deze samenwerking blijkt onder andere uit de nieuwe havenvisie die is gemaakt. “We hebben de intentie uitgesproken om elkaar niet te beconcurreren, maar elkaar juist te versterken.
Zo verklaarde de Minister van Noordrijn Westfalen dat Rotterdam hun toegangspoort is, in plaats van Hamburg. Bedenk dan dat Noordrijn Westfalen zelf net zoveel inwoners heeft als heel Nederland. In Beneluxverband zijn er initiatieven genomen voor het invoeren van digitale vrachtbrieven, ook een mooi voorbeeld.”
Digitalisering binnen de infra
Op de vraag waar de overheid in beeld komt, als het gaat om de digitaliseringstransitie binnen de sector, luidt het antwoord: “We proberen als overheid veel zelf te doen, maar we kunnen niet zonder het bedrijfsleven. Daarom hebben we met acht landen gezamenlijk een ‘Data Taskforce’ opgezet. In deze werkgroep zitten ook zes automerken en acht fabrikanten van navigatiesystemen. Als het om verkeersveiligheid gaat moet je niet concurreren, maar samenwerken. Door het wegverkeer ‘connected’ te maken op het niveau van het vervoermiddel zelf ontstaat er een slim netwerk waar iedereen van profiteert. Denk bijvoorbeeld aan een waarschuwing voor gladheid -gekoppeld aan gps-gegevens- die het netwerk ingaat, wanneer een auto een doorslippend wiel detecteert. Is er een airbag afgegaan? Dan meldt de auto een ongeluk aan het netwerk. Het achteropkomend verkeer wordt supersnel gealarmeerd, evenals Wegbeheer. Dit valt allemaal onder het hoofdstuk ‘Incidentmanagement’ en de ontwikkelingen hierin zijn van het grootste belang. Het feit dat alle grote autofabrikanten hun medewerking verlenen, maakt dat dit systeem straks werkelijkheid wordt.”
Wie zitten er allemaal in deze Data Taskforce? “Dat zijn de volgende EU lidstaten en Wegautoriteiten: Nederland, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Spanje, Ministry of Home Affairs La Subdirección General de Gestión de la Movilidad DGT, Finland, Transport and Communications Agency TRAFICOM, Duitsland, Federal Ministry of Transport and Digital Infrastructure, Luxemburg, Ministry of the Economy, Oostenrijk, ASFINAG, België, Flanders MOW en Engeland, Highways England”, somt de minister op. “De deelnemende Service Providers zijn: HERE Europe B.V. en TomTom Traffic B.V. en als Automotive Supplier: NIRA Dynamics. De deelnemende automerken zijn: Audi, BMW AG, Ford Smart Mobility Ltd, Mercedes Benz, Volvo Cars, Scania en Honda. Verder nog de vereniging ACEA.”
Duurzaamheid in de infra
Wat wordt er van overheidswege gedaan ter bevordering van duurzaamheid in de sector en ter ondersteuning van het klimaatakkoord? “We starten met een subsidieregeling voor emissievrij materieel. We doen proefprojecten, bijvoorbeeld op de A16. We zullen in onze aanbestedingsprocedures steeds meer gewicht geven aan emissieloos werken, zodat er voor de markt een reden is om die kant op te bewegen. Ik snap dat dat soms heel lastig kan zijn voor bedrijven, maar het levert over het geheel genomen ook weer werk op. We maken onderscheid in de aanlegfase en de gebruiksfase, als het om duurzaamheid gaat. Een bijkomend voordeel is dat emissievrij werken in de infra een katalysator is voor niet-infra projecten, want overal is emissieloos werken wenselijk. Veel werktuigen zijn immers uitwisselbaar en worden ook in de bouwsector gebruikt. En wie zich afvraagt of het haalbaar is om te elektrificeren op het gebied van materieel: alle grote automerken doen het al, de fabrikanten van groot materieel hebben hun eerste successen al geboekt. Het kan en het komt eraan. De markt bepaalt wat er gebeurt namelijk”, zegt Minister van Nieuwenhuizen tot besluit.
Bron: GWW Grond,- Weg, en Waterbouw
Beeldmateriaal: Denys NV