Het Belgische gasnetbedrijf Fluxys zet in Brazilië zijn eerste stappen buiten Europa. Ook dichter bij huis koestert CEO Pascal De Buck forse ambities. ‘We gaan een Belgisch pijpleidingnet bouwen voor waterstof en voor CO₂. De komende tien jaar worden cruciaal.’
Nadat Fluxys al is uitgegroeid tot een van de grootste vier pijpleidingbedrijven in Europa, spreidt de gasnetbeheerder binnenkort zijn vleugels uit tot in Singapore en Brazilië. CEO Pascal De Buck verraste begin van het jaar door een grote deal te sluiten buiten Europa voor 177 miljoen euro. Als die rond is, verwerft Fluxys 27,5 procent in TBG, een van de grote drie gasnetspelers in Brazilië. De Belgische gemeenten, die met de holding Publigas de controle hebben over Fluxys, zetten voor het eerst voet aan de grond in Zuid-Amerika.
‘Het is een belangrijke eerste stap’, zegt De Buck vanuit het hoofdkantoor aan de Kunstlaan in Brussel, waar hij 25 jaar geleden in dienst kwam als jurist. Reizen naar Brazilië zat er niet in. De 54-jarige Oost-Vlaming moest zich behelpen met nachtelijke videocalls.
‘Dat maakt zo’n onderhandelingen er niet makkelijker op’, zegt hij terwijl hij zijn mondmasker afzet en plaatsneemt aan de andere kant van de vergaderzaal. ‘Ik sluit niet uit dat we onze participatie in TBG vergroten. En er zijn in die regio nog projecten waar we een rol kunnen spelen.’
Dat het moederbedrijf van het beursgenoteerde Fluxys Belgium nadrukkelijk buiten Europa investeert, is geen toeval. In het aangescherpte klimaatbeleid ligt aardgas in Europa onder vuur. De gemeentelijke aandeelhouders dreigden de belangrijke dividendstroom vanuit Fluxys te zien afkalven. Het infrastructuurbedrijf kreeg toestemming elders in de wereld op zoek te gaan naar overnameprooien.
‘Wegens de energietransitie is de toekomst van aardgas op de Europese markt heel wat complexer’, zegt De Buck. ‘Er zit nog groei in Europa, maar we willen diversifiëren en ook daarbuiten groeimogelijkheden zoeken. In sommige regio’s in Azië en Latijns-Amerika zit de vraag naar gas enorm in de lift, vandaar dat we een bureau oprichten in Singapore.
In Brazilië kan de aardgasmarkt tegen 2040 met 70 procent groeien. Door in die regio’s te investeren kunnen we onze kennis als Belgische onderneming exporteren en te gelde maken. Ook in lng (vloeibaar aardgas, red.) zit wereldwijd nog sterke groei.’
Investeert u verder van huis omdat het in Europa moeilijker is geworden?
Pascal De Buck: ‘We willen onze financiële resultaten op peil houden. Fluxys Belgium is een gereguleerde onderneming (een monopolist waar de overheid de winstmarge vastlegt, red.). Onze inkomsten worden bepaald door de waarde van onze infrastructuur. Naarmate die wordt afgeschreven, slinkt ons rendement. We kunnen dat alleen voorkomen door te investeren. Moederbedrijf Fluxys kijkt daarvoor naar België en Europa, maar ook erbuiten.’
Gaat u voor die internationale expansie extra kapitaal aantrekken?
De Buck: ‘Voorlopig hebben we dat niet nodig. Het huidige kapitaal volstaat voor de investering die we gedaan hebben en voor wat we op het oog hebben.’
Hoe ziet u de toekomst van gasinfrastructuur in Europa?
De Buck: ‘Het energielandschap zit hier op een sleutelmoment. De productie van aardgas zal dalen en het verbruik waarschijnlijk ook door meer energie-efficiëntie en de conversie naar andere technologieën. Maar we moeten niet op de zaken vooruitlopen’.
‘Op de korte termijn zal in België 6 gigawatt aan kerncentrales sluiten. In Duitsland gaat meer dan 40 gigawatt aan steenkool- en bruinkoolcentrales eruit. Het wordt niet eenvoudig die capaciteit op te vangen. Aardgas zal in een transitiefase hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol spelen.’
En na die transitie? Gebruiken we na 2050 nog aardgas?
De Buck: ‘Het is gevaarlijk nu al te zeggen hoe het er binnen 30 jaar zal uitzien. We zullen zien hoe de markt evolueert, maar ook Europa zegt dat aardgas misschien nog een stukje van de energiemix zal uitmaken. De CO₂ zal afgevangen moeten worden. Een combinatie van oplossingen met ook waterstof, biomethaan en alternatieve groene brandstoffen zal nodig zijn.’
Een deel van uw pijpleidingen dreigt overbodig te worden.
De Buck: ‘We kunnen pijpleidingen ombouwen om er waterstof of CO₂ door te transporteren. We zijn het commercieel proces begonnen om in kaart te brengen waar industriële vraag is. Deels zijn nieuwe leidingen nodig, maar door de bestaande te herbenutten kunnen we de kosten beperken en sneller gaan. Het zal stap per stap gaan’.
‘In de industriële clusters en havens bijvoorbeeld liggen soms meerdere leidingen parallel naast elkaar. In eerste instantie kan dan één leiding gebruikt worden voor waterstof, één voor afgevangen CO₂ en afhankelijk van de vraag kunnen we de capaciteit voor aardgastransport afbouwen’.
‘Op een bepaald moment gaan we verschillende netten hebben, waterstof, aardgas en misschien nog een CO₂-net. Het is niet aan ons vast te leggen welke technologie het moet worden. We moeten erover waken dat de infrastructuur op tijd klaar is aan zo laag mogelijke kosten.’
Kunnen gasleidingen zomaar voor iets anders dienen?
De Buck: ‘Dat hangt af van de kwaliteit van het staal, van de coating en van de drukverschillen. CO₂ kan je relatief eenvoudig via bestaande leidingen transporteren. Voor waterstof is dat delicater en zijn soms aanpassingen nodig. Maar dan nog is het goedkoper. De investering om een pijpleiding om te bouwen bedraagt maar 30 procent van de investering om een nieuwe leiding te leggen, en je zit minder met het probleem van vergunningen.’
Fluxys Belgium kijkt ook of waterstof in het gasnet gemengd kan worden. Is dat geen zonde van de kostbare waterstof, terwijl je gebouwen prima elektrisch kan verwarmen?
De Buck: ‘We kunnen een beetje waterstof bij ons aardgas mengen, maar dat is tijdelijk en ik denk niet dat dat grote hoeveelheden worden. Op de lange termijn moeten we een afzonderlijk waterstofnet hebben. Overal elektrisch verwarmen, ik hoor dat graag. Maar je moet die elektriciteit in de winter geproduceerd en getransporteerd krijgen’.
‘Het energieverbruik in België ligt op een winterdag ongeveer 13 keer hoger dan in de zomer en het potentieel van hernieuwbare energie is beperkt. Je zal moeten zoeken naar de beste combinatie van oplossingen. Voor sommige industrieën is elektrificatie geen optie. Elektriciteit levert 20 tot 25 procent van onze energie. Europa verwacht dat het aandeel elektriciteit tegen 2050 oploopt tot 50 procent, maar er zijn limieten.’
De Buck haalt zijn smartphone boven en toont enthousiast een kaart van electricitymap, een app die in realtime weergeeft hoe Europese landen hun elektriciteit opwekken. ‘Kijk, Duitsland! Een capaciteit van meer dan 110 gigawatt aan wind en zonne-energie, maar de groenestroomproductie bedraagt op dit moment amper 5 gigawatt. Hoe vang je dat op als straks de kolencentrales dichtgaan, wanneer het koud is, er geen wind en weinig zon is? Ik vermoed dat gascentrales ook daar een deel van de oplossing zijn.’
Is België te klein voor hernieuwbare energie?
De Buck: ‘Als je het maximum aan capaciteit van windmolens en zonnepanelen bouwt, kom je aan iets minder dan 60 gigawatt. In de zomer volstaat dat als je naar volledige elektrificatie gaat, maar op dagen zoals nu moet je een alternatief hebben.’
‘De kans is reëel dat we moeten importeren. Je kan groene waterstof produceren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, in zones met veel zon en wind, maar hoe transporteren we die groene moleculen efficiënt naar hier? Waterstof vloeibaar maken, is niet evident. Je hebt temperaturen van -253°C nodig en een schip kan veel minder energie transporteren dan met vloeibaar aardgas’.
‘We bekijken ook andere opties zoals ammoniak, methanol of synthetisch methaan gemaakt van waterstof en afgevangen CO2. Elke technologie heeft haar beperkingen, maar wat het ook wordt, onze lng-terminal in Zeebrugge is goed gepositioneerd om groene moleculen van ergens anders te importeren.’
Welke rol ziet u voor CO2-afvang?
De Buck: ‘Van de 100 miljoen ton CO2 die België per jaar uitstoot, komt zowat 40 miljoen ton van de industrie. 16 miljoen ton is onvermijdbaar, bijvoorbeeld waar aardgas als grondstof gebruikt wordt voor chemische processen of in de cementindustrie’.
‘Als we die in België willen houden, moeten we de CO2 afvangen en daarvoor infrastructuur bouwen. Zeker in de industriële clusters zoals Antwerpen, Charleroi, North Sea Port, Luik, Zeebrugge en Brussel staan we klaar om snel te schakelen. Je kan die CO2 hergebruiken of het via pijpleidingen of per schip transporteren om het in andere landen op te slaan in lege gasvelden.’
In Zeebrugge wilt u samen met Colruyt een waterstoffabriek bouwen. Treedt u daarmee uit uw rol van onafhankelijk infrastructuurbedrijf?
De Buck: ‘De finale investeringsbeslissing moet nog genomen worden. Als we investeren, mengen we ons niet in de markt van de productie en de verkoop van de waterstof. We kunnen de installatie als dienst verhuren aan elektriciteitsproducenten of leveranciers die hun stroom willen omzetten in waterstof. We blijven dan weg van de energiemarkt. We kopen zelf geen elektriciteit en verkopen geen waterstof.’
Er wordt gesproken van ‘groene’ waterstof, maar in de praktijk zullen vooral gascentrales extra draaien om de stroom daarvoor op te wekken.
De Buck: ‘We spreken ons niet uit over hoe de waterstof geproduceerd zal worden, maar ze zal koolstofneutraal zijn. We zitten in een fantastische stroomversnelling en de evoluties gaan heel snel. Technologieën vandaag zullen binnen enkele jaren al voorbijgestreefd zijn’.
‘Waterstof maken met elektrolyse en groene stroom is niet de enige weg. Ook pyrolyse is een veelbelovende techniek waarbij je aardgas opsplitst in waterstof en grafiet. Dat is een fantastische uitvinding, want je kan beide als grondstof gebruiken voor de industrie. Als infrastructuurbedrijf moeten we afwachten wat de markt kiest.’
‘Hoe dan ook hebben we infrastructuurpijpleidingen nodig. België heeft een heel belangrijke rol als draaischijf voor het aardgastransport in Noordwest-Europa. We willen die behouden, ook in waterstof. We mogen niet te laat op de trein springen. Er zijn contacten met onze collega’s in de buurlanden om te kijken waar we onze netten met elkaar kunnen verbinden.’
Intussen investeert Fluxys in aardgasleidingen. Hoe rijmt u dat met de ambitie van klimaatneutraliteit tegen 2050?
De Buck: ‘Bij elke investering kijken we of ze toekomstbestendig is. Neem de komst van de nieuwe gascentrales in België. Als we hier en daar een nieuwe buis moeten leggen, kijken we of we die compatibel kunnen maken met waterstof of andere moleculen. Misschien is het zinvol al wat meer te investeren zodat we later geen hoge conversiekosten meer hebben.’
Een recente studie schat dat tegen 2040 27 tot 64 miljard euro nodig is voor de uitbouw van een Europees waterstofnet. Spreken we ook in België van miljardeninvesteringen?
De Buck: ‘Je zal snel aan een miljard euro komen, maar alles hangt af van het tempo en hoever je wilt gaan. Als je pijpleidingen wilt om industriële clusters met elkaar te verbinden, kom je al snel rond dat bedrag uit, zelfs als je delen van het bestaande aardgasnet recupereert. Maar het zal geen 5 miljard euro kosten.’
Heeft België binnen vijf jaar een uitgebreid waterstof- en CO2-net?
De Buck: ‘De Europese Commissie wil snel gaan en vanuit de industrie zijn er concrete projecten die er tegen de tweede helft van het decennium willen staan. We moeten dan de eerste infrastructuur klaar hebben. Met het relanceplan van de overheid in ons achterhoofd zouden we tegen 2025 een kantelpunt bereiken zodat waterstof en CO2 tegen 2030 een aanzienlijk deel uitmaken van onze activiteiten in België. De komende tien jaar worden cruciaal.’
Over Fluxys
Fluxys is een Belgisch gasinfrastructuurbedrijf dat met overnames uitgroeide tot een van de grootste vier spelers in Europa.
De groep telt participaties, in Duitsland, Griekenland en Zwitserland en TAP, een pijpleiding om gas uit Azerbeidzjan naar Europa te brengen. Met zijn deal in Brazilië wordt Fluxys buiten Europa actief. Fluxys Group is niet te verwarren met het beursgenoteerde dochterbedrijf Fluxys Belgium. Dat baat in België het vervoersnet uit, met zowat 4.000 kilometer aan aardgasleidingen, en de lng-terminal in Zeebrugge. Fluxys is voor 77,5 procent in handen van de Belgische gemeenten via de holding Publigas. Het Canadese pensioenfonds CDPQ bezit 20 procent, de federale overheid heeft via FPIM een klein belang.
Werknemers: 1.200.
Activawaarde (2019): 6 miljard euro.
Brutobedrijfswinst (ebitda): 744,3 miljoen euro.
Nettowinst: 214,2 miljoen euro.
Bron: De Tijd